De productontwikkeling van marktonderzoek tot marketing.

Forumtopic

door Piet » zo maart 07, 2010 2:08 pm

Zoals beloofd hierbij een stukje over het hele traject van de productontwikkeling, vanaf marktonderzoek tot het op de markt brengen van een product en alles wat daartussen zit. Uit privacy overwegingen zal ik geen namen van personen noemen. Wel zal ik zoveel mogelijk de dingen beschrijven zoals het werkelijk gegaan en gebeurd is, de mooie dingen en ook de wat minder mooie. E.e.a. speelt zich af in twee perioden van 1968 tot 1976 en van 1976 tot 1985. Ik begin met de toen bestaande organisatie en de oprichting van de hifi groep.

In de jaren ’60 werkte ik bij het concern ( centrale) bij de hoofd industrie groep R.G. T. of te wel Radio,Grammofoons en Televisie. Later, begin jaren ’70, werd die omgedoopt in Audio en Video. Bandrecorders en cassette apparatuur waren toen nog ondergebracht bij de groep ELA, waar ook de professionele bandrecorders en cinema apparatuur werden gemaakt. Logischerwijs werden de (home) bandrecorders en cassette apparatuur in de loop van de jaren ‘70 aan de Audio groep toegevoegd.

In !968 kregen een collega en ik van het management de opdracht een nieuwe groep op te richten, namelijk - de Hifi groep. Mijn collega werd belast met het commerciële gedeelte richting NO.s (nationale organisaties), dat betekende dus de marketing van de nog te ontwikkelen hifi producten. En ik werd verantwoordelijk voor de hele product ontwikkeling, met alles wat daar aan vast hangt, maar daarover later.

Het hoeft geen betoog dat een zeer nauw onderling contact en goede samenwerking van essentieel belang was voor het welslagen van een dergelijk nieuw project . Deze collega was een lotje uit de loterij. Hij had jaren lang in het buitenland gewerkt en wist echt wat marketing inhield. Hij kende z,n vak. Het was een geweldige tijd, waarin we samen, in een korte periode heel veel tot stand hebben gebracht. Maar,zoals het vaak gaat met commerciële mensen, gemiddeld na 2,5 jaar krijgen ze een andere taak toebedeeld en krijg je een nieuwe collega en dan moet je weer opnieuw een samenwerking opbouwen!

Eén van de eerste dingen die ons te doen stond was te onderzoeken hoe de nog betrekkelijk jonge hifi markt in de verschillende Europese landen in elkaar stak. Daartoe hebben we in eerste instantie een aantal gesprekken gearrangeerd met het management van de verschillende landen om de grote lijn te pakken te krijgen. Daarnaast gingen we met de verkoopleiders van die landen op stap voor het bezoeken van belangrijke dealers. Die verkoopleiders hebben meestal door de jaren heen een goede relatie opgebouwd met hun klanten en kennen hun klanten als geen ander en alleen op die manier krijg je de juiste informatie die je nodig hebt om later een programmastructuur op te kunnen zetten. Bij de volgende fase van ons marktonderzoek hebben we iemand van de afdeling vormgeving betrokken bij onze verdere onderzoekingen. Deze meneer “iemand” bleek een gouden greep en is ook de man die onder andere de vissenogen, 832, MFB en vele andere apparaten heeft ontworpen. Hij heeft tot 1985 in mijn productteam gezeten. Nu nog heb ik met enige regelmaat contact met hem.

Samen hebben we allerlei shows in binnen en buitenland bezocht, zoals Firato, Hannover, Berlijn, Parijs, Londen,Tokio en de CES (Consumer Electronic Show) in Amerika .

Als product manager moet je eigenlijk werken als een spin in een web en er voor zorgen dat er van uit allerlei richtingen informatie naar je toekomt., zodat je zo breed mogelijk georiënteerd bent ten aanzien van specificaties, prijzen en spec./prijs verhoudingen, vormgeving en trends in de markt en niet te vergeten de wensen van de klant. Dat laatste is m.i. uitermate belangrijk, ten slotte is de koper degene die uiteindelijk de laatste stem heeft en daar wordt vaak aan voorbij gegaan en onvoldoende naar geluisterd.

Tijdens het verkennen van de markt hebben we ten aanzien van andere activiteiten niet stil gezeten. Terzelfder tijd hebben we samen met de NO,s uit de bestaande salesforce (radio), alvast mensen uitgezocht en technisch en commercieel bijgespijkerd voor de nieuwe taak: De verkoop van hifi apparatuur en boxen. Tegelijkertijd werd ook het product ontwikkeling,s team gevormd , dat bestond uit, de hoofden van de mechanische en elektrische ontwikkeling,s groepen, een calculator, de vormgever en mijn commerciële collega en ikzelf.

Het zal duidelijk zijn dat we in die begin fase zo snel mogelijk een aantal apparaten in de opkomende hifimarkt wilden zetten, maar de ontwikkelcapaciteit in Eindhoven was op dat moment bezet met de planning van andere apparaten. We zijn toen tijdelijk uitgeweken naar het ontwikkelcentrum in Wenen. Een weliswaar kleiner ontwikkelcentrum, maar heel flexibel, kortere lijnen, waardoor sneller en dat was precies wat we op dat moment nodig hadden. Ik ga er hier nu niet te diep op in, dat komt later wel aan de orde bij het hoofdstuk productontwikkeling, maar die eerste ontwikkeling ging niet volgens de normale planningprocedure. Aan de hand van de specificatie die ik had opgesteld en een korte briefing, ging onze vormgever in overleg met de ontwikkeling aan de slag. Eerst wat ruwe tekeningen om de richting te bepalen. Daarna een kartonnen model op schaal, met alle toeters en bellen er aan, zodat je zicht kreeg hoe e.e.a. er in werkelijkheid uit komt te zien. Vanwege de tijd werd geen dummy gemaakt zoals normaal gebruikelijk. Alles ging goed en in een recordtempo. Daarmee was onze eerste receiver, de latere RH781, geboren. Van deze receiver werd tegelijkertijd een uitvoering gemaakt met een cassette, de RH882.

Na deze eerste aanzet in Wenen werd het tijd aan de hand van de wensen van de verschillende landen en onze eigen inzichten een programmastructuur op te zetten. Dat is een soort 4 jaren planning van alle soorten apparaten die je in de markt nodig hebt om de verschillende prijsklassen af te dekken. Dat betrof, zoals wij ze noemden TA, TAP, TAC en TACP apparaten, dus tuner/ amplifier- tuner/ amplifier met player - enz. Daarnaast een programma van losse elementen, tuner – amplifier - tunerpreamp enz. En uiteraard een programma boxen voor de verschillende vermogens. Enfin te veel om op te noemen. Je kunt natuurlijk nooit alle apparaten tegelijk ontwikkelen en in de fabriek laten aanlopen. Dat betekende dat de die 4-jarenplanning tevens een soort tijdschema was. Ieder jaar werd die 4-jarenplanning aangepast aan mogelijk gewijzigde marktontwikkelingen of om andere redenen. De 4-jarenplanning was een heilig document waar iedereen mee werkte en andere planningen op werden afgestemd.

Het hierbovenstaande heeft nog weinig te maken met de eigenlijke productontwikkeling, waarover ik in een volgende aflevering nader zal in gaan, maar het leek me nuttig eerst dit uiteen te zetten om een juist beeld te krijgen van de totale operatie.

In het vorige artikel ben ik geëindigd met de 4-jarenplanning, een zeer belangrijk document, waarin, per categorie, alle toekomstige ontwikkelingen waren vermeld, qua typenummer, specificatieklasse, kostprijs en tijd van aanloop. In één oogopslag kreeg je, in een soort lijnenspel, een totaal overzicht van alle geplande activiteiten. Maar laat ik duidelijk zijn de 4-jarenplanning was niet bedoeld om de organisatie mee aan te sturen. Daar hadden we een nog belangrijker instrument voor, namelijk: de C. bon (commerciële bon)

Voor elk nieuw te ontwikkelen apparaat of box en voor alle streep nr's en afgeleide apparatuur voor 2de en 3de merken werd een aparte C. bon gemaakt. In feite werd met deze C. bon de totale organisatie van begin tot het eind aangestuurd. Gemiddeld een jaar vóór de geplande aanloop van de verschillende apparaten werden die C. bonnen uitgeschreven met daar aan gehecht de omschrijving van de gewenste specificatie.

Alleen de productmanager, die verantwoordelijk was voor de totale productontwikkeling was gerechtigd C. bonnen uit te geven. We moeten daarbij niet vergeten dat behalve de aansturing ook de hele budgettering hieraan was gekoppeld, m.a.w. de geldstroom. Elke afdeling die werk had verricht aan een bepaald apparaat schreef de gemaakte kosten op het nr. van die betreffende C. bon. Dat betekende niet dat iedereen zo maar raak kon schrijven. Nee, iedereen moest binnen het door de afd. vóórcalculatie vastgestelde budget blijven. En niet alleen qua geld, maar ook qua tijdsplanning.

Het bovenstaande hoorde in feite nog bij het vorige stukje. We komen nu zo langzamerhand bij de eigenlijke productontwikkeling.

Hoe begint nu eigenlijk de ontwikkeling van een apparaat. Elk nieuw te ontwikkelen apparaat of box begint met de vormgeving. Aan de hand van de van te voren door mij opgestelde specificatie gaf ik dan een korte briefing aan de vormgever. In grote lijnen geef je aan in welke richting je denkt. Die briefing moet m.i. alleen over hoofdlijnen gaan en verder niet. Ga je te veel in detail dan leg je de vormgever te veel vast en beperk je zijn artisticiteit. Hooguit worden er ter plekke een paar ruwe schetsjes gemaakt en wat algemeen heden besproken. Tenslotte heb je samen allerlei marktonderzoeken gedaan, waardoor je heel goed op elkaar ingespeeld raakt. Een half woord is vaak al genoeg om te begrijpen wat de ander bedoeld. Er is nog een belangrijk punt dat het vermelden waard is: een vormgever die in deze branche werkt moet een functionele vormgever zijn (ook wel industriële vormgever genoemd) dat wil zeggen dat hij oog moet hebben waar bepaalde bedieningsorganen geplaatst kunnen worden en wat er zich mechanisch gezien achter die knoppen bevindt, zodat de maakbaarheid niet in het gedrang komt.

Een paar dagen daarna presenteerde hij dan z'n uitgewerkte tekening of tekeningen. Deze tekeningen zijn op ware grote, in kleur en uiteraard twee dimensionaal. (maar ook wel eens 2.5 dimensionaal (als dat bestaat) met opgeplakte knoppen en andere toeters en bellen). In acht van de tien keren waren zijn voorstellen meteen een schot in de roos. Een enkele keer moesten wat details gewijzigd worden, maar dan was de “rode draad” toch goed. Als ik langer dan twee minuten naar een tekening staarde, zei ie niks, haalde de pinnen uit het prik bord, rolde z'n tekening op en zei ben jij er vrijdag? Een buitengewoon goede ontwerper en een aangenaam mens en absoluut niet eigenwijs, hetgeen je vaak ziet bij vormgevers of ontwerpers!

Zodra de tekeningen akkoord bevonden werden, was de volgende gang naar het mechanisch en elektrisch lab om na te gaan of het voorstel zo gemaakt kon worden of dat er toch nog een kleinigheid gewijzigd moest worden of omdat de constructie achter de knoppen wel kon, maar te duur zou worden.

Na akkoord van het lab werd opdracht gegeven een dummy te maken. Gelukkig beschikten we over een uitstekende modelmakerij, die modellen konden maken die niet van echt waren te onderscheiden. De briefing aan de modelmakerij werd door de vormgever gedaan.

Daarna werd een meeting belegd met de NO's. alwaar dan meestal meerdere apparaten tegelijk werden gepresenteerd. (dat kon ook ,omdat vrijwel altijd een aantal apparaten tegelijk in ontwikkeling waren). Het is een enkele keer voorgekomen dat één of enkele NO's bezwaren maakten tegen een bepaald voorstel of aanvullende wensen hadden ten aanzien van de specificatie, maar in z'n algemeenheid verliepen die meetingen heel “smooth”, mede dankzij het vakmanschap van het met zorg uitgekozen HiFi team. En dat mag toch ook wel eens een keer gezegd worden.

Na deze eerste startfase werd het verdere ontwikkelingstraject van het betreffende apparaat en van andere apparaten in een wekelijkse werkbespreking op de voet gevolgd.

Uiteraard zorgde ik er voor dat, gedurende al deze processen, mijn commerciële collega zoveel mogelijk op de hoogte werd gehouden of direct betrokken werd bij de gang van zaken, want hij moest tenslotte als marketingman achter de producten kunnen staan.

Een dummy ziet er precies zo uit als het apparaat in werkelijkheid wordt, Dus echt hout en fronten van precies het zelfde materiaal, echte metertjes en knoppen enz enz. Die modelmakerij hebben allerlei machines waarmee ze in principe alles kunnen maken. Als je later de dummy naast een productie apparaat zet, is er geen verschil.

Toch is maar een schakeltje in de totale operatie. Nu we het toch over dummy's hebben, daar valt nog wel iets meer over te zeggen. Zolang een apparaat nog niet was aangelopen, stond de dummy in de showroom. Als er dan managers van bepaalde NO's op bezoek waren, liet ik hun altijd de nieuwe komende producten zien. Dat lobbyen was belangrijk omdat dan later bij de officiële presentatie in elk geval van hun geen tegenstand was te verwachten. Kijk als in een meeting gefundeerde kritiek zou komen op een product, dan is daar niks mis mee, dat is dan alleen maar in je eigen voordeel. Nee, dat lobbyen was bedoeld om politieke weerstand tegen te gaan. Dat zat zo, er waren landen die eigen fabrieken hadden en die waren geïnteresseerd in eigen ontwerpen en eigen productie en dat was in de begin jaren 70 nog mogelijk, gezien de wat doorgeschoten federatieve gedachte. (de NO's waren te autonoom geworden). Later is die Autonomie langzaam tot normale proporties terug gebracht.

Verder werden de dummy's gebruikt voor het maken van foto's voor de brochures en ander reclame materiaal. Het zal duidelijk zijn dat foto's nemen van de productie geen optie is, dan ben je te laat. Alles moet klaar zijn bij de introductie van een apparaat. Dat betekende dus dat die dummy's er voor de foto's tiptop uit moesten zien. Veelal waren het geen lege dozen, meestal zat er wel een trafo in voor de verlichting.


Nog even iets over de opmerking van Remi. Het was inderdaad een buitengewoon interessante tijd en achteraf realiseer je je eigenlijk pas hoe een bevoorrechte positie je hebt gehad. In feite had je de sleutel in handen voor het besturen van de hele productoperatie, maar bij de dagelijks beslommeringen, had je geen tijd om daar bij stil te staan en dat is maar goed ook.


Vervolg van marktonderzoek tot marketing.

Voor ik verder ga met de verdere aspecten die samen hangen met de productontwikkeling, eerst even iets over een belangrijke strategiewijziging in het concern. Na de oorlog, zo begin jaren 50, werd door één van de belangrijkste leden van de toenmalige raad van bestuur voorgesteld de nationale organisaties (NO's) meer zeggenschap en verantwoordelijkheid te geven, de zogenaamde “Federatieve Gedachte”, met als doel dat deze organisaties zich konden ontplooien en uitgroeien.

Die visie en gedachte heeft er toe geleid dat het concern een enorme vlucht nam en begin jaren 70 was uitgegroeid tot een personeelsbestand van ruim 400.000 medewerkers, all over the world!

Daarnaast was er kort na de oorlog een sterke neiging om alles zelf te maken, gereedschap matrijzen, printplaten, kasten, kortom een oneindigende rij van producten en halfproducten van boutjes en schroefjes tot aan wc-brillen toe! Ook het totale transport van geproduceerde goederen en het hele wagenpark was in eigen beheer, compleet met eigen garages en brandstofvoorziening. Daarnaast een restaurant, dat dagelijks voor 200 gasten een uitstekende warme maaltijd serveerde. Een eigen bouwbedrijf, een medische dienst met eigen doctoren, een bedrijfsschool en interne opleidingen enz. enz. Je kon het zo gek niet noemen of het was er.

Hoewel de federatieve gedachte op zich heel juist was en tot grote bloei van het bedrijf heeft geleid was, de hele organisatie daaromheen op bepaalde punten toch wat te ver doorgeschoten en daarbij kwam ook nog eens de oliecrisis in 1973 en uiteraard de sterk opkomende concurrentie uit het verre oosten en lage lonen landen. Al deze factoren noopten het management het tot nu toe gevoerde beleid bij te stellen en aan te passen aan de nieuwe ontstane situatie.

Je zult je dan moeten gaan kijken of de totale organisatie nog wel zo efficiënt is en of het niet veel goedkoper is bepaalde zaken en activiteiten af te stoten en uit te besteden en langzaam weer terug te keren naar je eigenlijke kerntaken, waar je goed in bent.

Dat vergt een enorme omschakeling, die je niet “overnight” kunt uitvoeren, maar een zorgvuldige getemporiseerde planning vereist. Tenslotte zijn bij dergelijke operaties altijd mensen gemoeid. Maar één ding staat als een paal boven water, Philips heeft altijd bij elke organisatiewijziging van te voren een sociaal plan opgemaakt en daarvoor grote sommen geld uitgetrokken. Daar kan elk bedrijf een voorbeeld aan nemen.

Terug naar de productontwikkeling

In het voorgaande hebben we kunnen zien hoe complex en wijd vertakt de totale organisatie in elkaar heeft gezeten. Natuurlijk niet helemaal vergelijkbaar, maar ook een programmastructuur met al z'n uitvoeringen en daarbij ook nog eens de 2de en 3de merken, zat behoorlijk ingewikkeld in elkaar. Om te beginnen, de meeste landen hadden verschillende en afwijkende eisen op het gebied van veiligheid. Als voorbeeld: wij in Nederland moesten voldoen aan Kema, maar Engeland had de Brema, US had UL, de Scandinavische landen hadden Semco, Nemco, Demco en Femco voor resp. Zweden, Noorwegen, Denemarken, en Finland enz. Met andere woorden elk land had z'n eigen streepnummer. Voor de Benelux landen was dat /00, Engeland /15, Duitsland /22, Zwitserland /16, Frankrijk /29, Zweden /19, Noorwegen /32, en USA /44 enz. Voor speciale uitvoeringen had je ook nog dat het basis-nr met 50 verhoogd werd, dus /50 voor Benelux, Engeland /65, Frankrijk /79 enz. Al die landen hadden dus hun eigen keuringsinstanties en die jongens konden knap lastig zijn. Voldeed je niet aan hun eisen kwam je gewoon het land niet in met je producten. In latere jaren is er, althans in Europa, toch een soort standaardisatie gekomen waardoor de zaken eenvoudiger werden. En de Scan landen gingen akkoord als de apparaten aan Semco voldeden. Alleen UL voor de USA bleef een buitenbeentje en die was ook nog eens behoorlijk streng!

Los van de verschillende veiligheidseisen kwam daar nog bij de individuele wensen van de NO's. Frankrijk en Engeland wilden perse lange golf, terwijl andere landen bijvoorbeeld liever een gesplitste kortegolf band wilden hebben. Natuurlijk was het onze taak om die (soms idiote) specificatiewensen in te dammen. Verder waren de AM. middenfrequenties niet voor alle landen gelijk. Benelux, Frankrijk en Italië had 452 Khz, de Duits sprekende landen 460 Khz en Engeland 470 Khz. Dat betekende dus omtrimmen van MF spoelen en niet te vergeten het zuigfilter in de antennekring. Die verschillen in de middenfrequentie had te maken met het feit dat er in Europa geen eenheid bestond voor het zendervrij houden van één en dezelfde frequentie. Kortom al die verschillende eisen op veiligheidsgebied en wensen wat betreft specificatie en afwijkende middenfrequenties leiden tot een zee van uitvoeringen. Natuurlijk werd vanuit de product groep getracht zoveel mogelijk combinaties te maken om uitvoeringen te sparen, maar dat lukte maar gedeeltelijk.

Verder stond er achter elk streep nummer nog een letter, bv. /00r , /00z , /00p, resp. R voor zwart , Z voor noten en P voor palissander en er waren er nog meer, zilver, wit en andere houtsoorten. Op het typeplaatje of soms op een apart plaatje is nog een belangrijke fabrieksinformatie te vinden, namelijk het PL nr. Hetgeen betekent Philips Leuven en het aantal wijzigingen, dus bv. PL02. Dit is geen extra uitvoering, maar alleen een aanwijzing dat het apparaat gewijzigd is. Als het goed is wordt die wijziging later aan de doc. toegevoegd.

Nu we toch bezig zijn met type-nrs, Volledigheidshalve: 22AH587, daarin is 22 de Hoofd Industriegroep Audio, AH is Audio Hifi, 5 is actieve boxen, 8 is het jaartal van marketing, 7 is het prijs/specificatie niveau. Vóór AH hadden we RH, maar op een gegeven moment was dat blok vol, later liep ook het blok AH vol.

Elk te ontwikkelen apparaat werd opgezet en gecalculeerd op basis van een serie van minimaal 100.000 stuks. Alleen als een apparaat gekoppeld was aan een ander apparaat met het zelfde chassis werd een andere calculatiemethode toegepast. En uiteraard waren er speciale apparaten voor specifieke klanten waar je van tevoren wist dat je die serie nooit zou kunnen halen, alleen dan werd van deze stelregel afgeweken. Een goed voorbeeld is hier de MFB 545, die speciaal gemaakt werd voor studio gebruik en daarnaast voor een beperkte groep Hifi liefhebbers. De 545 werd opgezet met een serie van 5000 stuks, maar dat betekende natuurlijk wel dat de ontwikkelingskosten ook drukten op die kleine serie. In dit geval was dat geen probleem.

Al schrijvende realiseer ik me dat er voor een compleet beeld nog zoveel onderwerpen aan de orde moeten komen dat ik nu even ga onderbreken.

Ik heb nog in m'n hoofd dat ik iets moet zeggen over planningen, ontwikkeltijd, matrijzen, bestellingen, serviceability, reliability, proefseries, C.Q.D. (kwaliteitscontrole) en verder synchronisatie vormgeving Hifi, Spelers en Bandrecorders (drie aparte groepen), G.A.D.(General Advertising Department), Perscontacten, Presentaties. En wat me nog invalt.

Tot zover dan. Piet.

door Thomas za apr 03, 2010 12:22 pm

Wauw, wat een hoop informatie weer  Ik herinner me het verhaal van de coderingen nog een beetje, maar nu staat het wel heel specifiek op een rijtje. Dankjewel Piet! Ik neem trouwens aan dat voor AH (Audio Hifi) de RH stond voor Radio Hifi? Of iets in die geest? En toch vind ik de typenummering van de 545 dan apart; dit zou namelijk impliceren dat die ook in '74 al op de markt kwam? Dat strookt wel met de RH codering, de AH567 is uit '76 en dat klopt wel weer. Toch lijkt het dat de 545 veel later pas op de markt kwam.


door Piet za apr 03, 2010 3:07 pm

Hallo Thomas,

Een codering is niet altijd logisch, bv. wat heeft die Z in 00Z nou met notenhout te maken en de R met zwart, helemaal niks. Natuurlijk probeert de man die de code's moet uitgeven zo logisch mogelijk te werken, maar vaak is een code elders in het bedrijf al in gebruik en moet ie uitwijken naar een andere code. RH zal inderdaad wel staan voor Radio Hifi. denk ik. Wat de 545 betreft, die is voor studio doeleinden wel degelijk eind 74 gelanceerd. Maar het is inderdaad wel eens een keer dat het niet klopt. Dat komt doordat het type nr. ruim een jaar voor het op de markt brengen wordt vastgelegd, loopt nu de ontwikkeling of de productie, door wat voor oorzaak dan ook, uit, ja dan kan het zijn dat het jaartal niet klopt. Soms kan ik daar niet van slapen haha

Groeten Piet.


Vervolg van marktonderzoek tot marketing.

Voor ik verder ga eerst iets over de ontwikkeling van apparaten in het algemeen. Het ligt voor de hand dat men denkt dat bij de ontwikkeling van een nieuw apparaat, dat alles nieuw is, maar dat is in z'n algemeenheid niet zo. Bij de ontwikkeling van een nieuw apparaat wordt uit gegaan van BESTAANDE technieken en schakelingen, alleen mechanisch kan er nog wel eens een nieuwe constructie uit rollen. Neen, nieuwe schakelingen en circuits komen van de vóór ontwikkeling of NatLab of ontstaan uit de samenwerking tussen die twee. Het NatLab kent in feite twee richtingen qua ontwikkeling a) gericht onderzoek dat voort komt uit het regelmatige overleg met de betreffende product manager en b) algemene research die vele jaren kan duren en die niet altijd direct tot een product hoeft te leiden.

Bij de product ontwikkeling hebben we in feite te maken met 3 soorten hoofdplanningen, allereerst natuurlijk de ontwikkelingsplanning zelf. Afhankelijk van het soort apparaat duurt een ontwikkeling van eerste tekening tot aanloop op de band gemiddeld 1 jaar. Elk apparaat wordt van week tot week uitgepland en daar moet strikt de hand aan worden gehouden omdat er verschillende groepen parallel aan werken en alles in elkaar grijpt.

De tweede hoofdplanning is de fabrieksplanning, zoals bandindeling, personeel bezetting en niet te vergeten de onderdelenvoorziening (bestelling en tijdige toelevering) en aanpassing van specifiek band gereedschap en meetapparatuur. Nu hebben we het over de planning van één apparaat, maar meestal liepen er 5 of 6 of meer banden tegelijk voor verschillende de apparaten. Dat vereist een degelijke en strakke planning.

Tenslotte hebben we nog de centrale planning in Eindhoven die in overleg met de fabriek de aanlopen per type en streep-nr. (ook andere merken) qua aanlooptijd en aantallen regelt en na productie, de uitlevering vanuit het centraal magazijn naar de verschillende landen en werelddelen verzorgt. Dit laatste natuurlijk ook weer in nauw overleg met de verschillende landen, zodat er geen gaten vallen in de voorraadsituatie van die landen. Qua planning en logistiek is de hele operatie behoorlijk complex en kan alleen maar vlot verlopen met planners met de nodige ervaring en vakkennis.

Bij de aanvang van de ontwikkeling van een nieuw apparaat, is het van belang dat alle onderdelen waarmee matrijzen gemoeid zijn, zo snel mogelijk op tekeningen gezet worden en besteld worden, aangezien het matrijzentraject meestal de nodige tijd vergt.

Tijdens de ontwikkeling bekijkt de afdeling Centrale Service (C.S.) hoe het gesteld is met de toegankelijkheid van het apparaat en of alle onderdelen binnen redelijke grenzen op een gemakkelijke manier zijn te vervangen. De afdeling Central Quality Control (C.Q.D.) bekijkt op haar beurt de veiligheid in verband met brandgevaar en elektrisch schokgevaar ( denk even aan kettinkjes of kindervingertjes die door ventilatiesleuven spanningvoerende delen kunnen raken)

Van elk apparaat dat moet aanlopen, wordt van te voren, op een apart bandje, een kleine proef serie gemaakt van gemiddeld 25 à 30 stuks. Deze apparaten worden gebruikt voor valproeven, klimaatproeven (tropenkast), final check door C.Q.D.en in bepaalde gevallen duurproeven.

Misschien wel leuk om te vermelden dat de fabriek werkt met “vlinders”. Vlinders zijn meisjes die op elke plaats van de band, de werkzaamheden van een uitvaller (bv. door ziekte) kan overnemen. Dat zijn ware duizendpoten.

HiFi apparaten, Bandrecorders/Cassette apparaten en Afspeel-apparatuur, waren aanvankelijk ondergebracht bij drie verschillende groepen met verschillende productmanagers en last but not least ook verschillende vormgevers. Maar zaten ook nog eens op verschillende locaties resp. Eindhoven Hasselt en Wenen. Organisatorisch vielen die vormgevers wel onder de centrale vormgeving (C.D.I.C.) maar in de praktijk was er toch onvoldoende afstemming over de vormgeving van de wederzijdse producten. Als je die situatie onderkent, lijkt het zo gemakkelijk om zo’n belangrijke zaak op te lossen, maar de praktijk is in zulke gevallen weerbarstig en laat zich organisatorisch niet een, twee, drie, naar je hand zetten. Dit zijn de nadelen van een grote organisatie met lange lijnen. Dit heeft tijd gekost.

Afgekort G.A.D. Deze afdeling werkte voor heel Audio en is vooral voor de HiFi club en wel speciaal voor mij persoonlijk van onschatbare waarde geweest. G.A.D. zorgde voor alle promotiemateriaal, folders brochures, foto’s, dia's, gebruiksaanwijzingen enz, enz, maar verzorgde ook de contacten met ons eigen persbureau en met de schrijvende pers in het algemeen, zoals vaktijdschriften en dagbladen. Door de jaren heen heb ik steeds bij alle productpresentaties zowel intern als voor de NO's en de vele persconferenties en shows (vooral bij de introductie van MFB) grote steun en medewerking gehad van de G.A.D. medewerkers en speciaal van Jan de Kanter. (ik noem nooit namen, maar in dit geval maak ik een uitzondering). Over die persvoorlichting valt nog heel veel te vertellen, maar dat hoort eigenlijk thuis in de serie “Van schellendraad tot MFB” waar ik t.z.t. nog wel een vervolg op zal schrijven en waarin Jan uitgebreid in voorkomt! Zonder hem had ik de dingen die ik voor ogen had niet kunnen realiseren.

In de 4 afleveringen heb ik getracht een kijkje te geven wat er allemaal speelt bij de ontwikkeling van een product als hifi en hoe gecompliceerd zo’n organisatie in elkaar zit. waarbij ik me realiseer dat ik de akoestiek, nota bene mijn lievelingsvak, wat onderbelicht heb gelaten. Dat stuk komt echter op het forum wel aan z'n trekken, dacht ik zo. Er zijn zeker nog wel andere punten die niet of nauwelijks aan de orde zijn geweest, maar het gaat om de grote lijn om toch een totaal indruk te geven van dit onderwerp dat ons zo na aan het hart ligt.

Tot zover dan. Groeten Piet.


fietsenmaker schreef:

Beste Piet,

Piet, wat heb jij toch een mooie Baan gehad bij Philips. Daar mag je echt trots op zijn.

Groet, Fietsenmaker


Hallo Fietsenmaker,

Ja zeker, inderdaad, ik had het al eens eerder geschreven, dat je je dat pas veel later realiseerd, pas als alles voorbij is. Eigenlijk is dat heel jammer, maar aan de andere kant, kan het waarschijnlijk ook niet anders omdat als je er zo midden in staat, je dan alleen maar oog hebt om het schip op koers te houden en dan heb je geen tijd om stil te staan bij je eigen betrokkenheid. Maar ach, het je later realiseren heeft ook zo z,n charme!

Groeten Piet.


door gromsound » do okt 14, 2010 11:47 am

Hooggeachte bovenmeester,

Elders op het forum ontstaat weer wat interesse in de 567. Sommigen van ons (inclusief mijzelf) zijn best geporteerd van deze jongens. Helemaal als het er 4 zijn 

Nu hebben we ooit al eens mogen vernemen dat jij zo je bedenkingen had over dit model. Zou je hier in dit fijne topic dat eens kunnen toelichten middels jouw waardevolle technische inzichten?

Ik zal ze er zeker niet om wegdoen maar ben wel nieuwsgierig wat er nou 'mis' mee is.

Met voorversterkte groet uit Haaksbergen, Andre.


Beste André,

Ja, de RH567, daar heb ik op dit forum en ook op het andere forum wel eens iets over geschreven.

Maar, eerst nog even iets over de meeting. Doordat ik in de morgen uren druk bezig ben geweest met de opbouw van het “boxen circus” heb ik helaas niet met iedereen persoonlijk kennis kunnen maken. Maar gelukkig hebben wij samen, na het afbreken en weer inladen van de hele handel, toch persoonlijk kennis kunnen maken en dat is veel directer dan 20 mails op het forum. Ik vond het een heel prettig en nuttig gesprek.

Gelukkig heb ik ook nog met een aantal andere medefreaks kennis kunnen maken, maar lang niet met iedereen. Ik hoop, bij leven en welzijn, dit wel te kunnen doen op een volgende meeting, want dan zal ik geen activiteiten meer hebben zoals nu het geval is geweest.

Met de RH567 zat het zo: Onze Zweedse organisatie zag geen brood in kleine boxen, ik heb de blaren op m'n tong gepraat, maar zij beweerden dat hun markt anders was. Maar, ik denk dat de Zweedse vrouwen, althans wat dat betreft, ha, ha, niet anders zullen zijn dan andere vrouwen.

Je moet de strijd nooit zo maar opgeven en ik heb het toen op een compromis aangestuurd door toe te zeggen dat ik bereid was speciaal voor hun een wat grotere MFB box te maken. Dat was weliswaar tegen mijn filosofie van goede lage tonen in een kleine box, maar beter een half ei dan een lege dop. Ik wilde die eigenwijze Zweden perse in het MFB bakje hebben. En daarmee was de 567 geboren.

Maar, gezien de te verwachten seriegrootte, waren de mogelijkheden beperkt en moesten we uitgaan van het bestaande chassis van de 544 en een standaard 10” woofer, waar we een MFB opnemer plaatje hebben ingezet. In verband met deze grotere woofer moest het scheidingsfilter nog wel iets aangepast worden. En verder hebben we, gezien de grotere beschikbare ruimte, de tweeter weer boven de midrange geplaatst . Grotere kast er omheen en that’s it. De combinatie 544 chassis met een 10” woofer bleek niet helemaal optimaal en resulteerde in kleuring (te veel laag) in het frequentie gebied tussen ongeveer 100 en 250Hz. Dit vereiste echter verder ontwikkelingswerk, maar zoals gezegd dat zat er niet in gezien de relatief kleine serie van 10 à 15 k.

Nu moeten we die kleuring wel in het juiste perspectief plaatsen, want kleuring in dat frequentie gebied wordt gehoormatig niet direct als vervorming ervaren, hoewel dat uit akoestisch oogpunt wel degelijk het geval is. Heel veel mensen (en ook de Zweden) ondervinden dat extra laag juist als aangenaam. Aan de andere kant moeten we niet vergeten dat die kleuring een stukje transparantie van het oh zo belangrijke onder midden gebied, waar alle fundamentels van de meeste instrumenten zitten en ook het stemmen gebied begint, voor een deel te niet doet!

In z'n algemeenheid moet je MFB boxen niet op de grond zetten maar op een verhoging van 30 à 40 cm, dan komen ze qua toonbalans het beste tot hun recht. En dat geldt voor de 567 in het bijzonder, want anders wordt die kleuring door de vloer invloed nog eens extra versterkt.

André, deze toch unieke 567 boxen nooit weg doen, alleen goed opstellen doet wonderen en houdt dat extra laag binnen de perken. Veel luisterplezier! Groeten Piet.


Nog een kleine toevoeging op mijn laatste post. Met goed opstellen bedoel ik niet alleen het van de vloer afhalen, maar ook als de breedte van de kamer dat toelaat de boxen liefst zo'n 75 cm uit de hoeken halen.

En nu wordt het pas echt moeillijk want de volgende aanbeveling betekent meestal een inbreuk op de inrichting van de kamer en dat kan tot conflicten leiden met je betere helft. Maar de boxen ook minimaal 75cm van de achtermuur af plaatsen heeft een positieve invloed op de laag weergave. (de lage frequenties bouwen als het ware een zekere druk op tegen de achtermuur en de reflecties daarvan tellen zich dan op bij de naar voren uitgestraalde golven van de box). Dat wilde ik nog even kwijt. Groeten Piet.


door rob040 » zo okt 17, 2010 12:46 pm

Hallo Piet,

Bij het lezen van jouw verhaal over de 567 kwam er bij mij weer een vragen bovenborrelen… Je heb het over een standaard 10“ woofer waarin een MFB-elementje geplakt werd. Dan denk ik meteen: Ow, waren de 7”, 8“ en 12” dan niet de standaard woofers met een elementje? En wat is er dan behalve het elementje nog meer aan aangepast om ze geschikt te maken voor de MFB boxen?

Andere vraag is over de seriegrootte. 10 a 15.000 stuks is inderdaad weinig. Hoe zat het met de andere MFB familie leden? In welke oplages (bij benadering) zijn die gemaakt?

En dan nog even over de tweeter… die zit bij de 567 toch ook voor de woofer (voor zover ik me herinner)?

Groet, Rob.


Hallo Rob,

Re RH567:

Ik heb met “bestaande chassis” van de 544 en “standaard” 10“ woofer alleen maar willen aangeven, dat gezien de seriegrootte het ontwikkelingsbudget van deze box beperkt was, meer niet.

De 7, 8 en 12” mfb woofers zijn natuurlijk ook ergens gebaseerd op een basistype, maar je kunt zoveel afgeleiden en variaties maken al naar gelang de toepassing, bijvoorbeeld in conusmateriaal en randophanging (brede lage rand of juist bolle smalle rand of ander rand materiaal), magneet en magneetmateriaal, kerngrootte, slaggrootte, vlindervorm en -grootte, spoel- en spleet afmetingen enz enz. Te veel om op te noemen.

Het is voor mij na zoveel jaren ondoenlijk om precies per type en per toepassing de reden van alle ontwikkelings wijzigingen en aanpassingen te kunnen aangeven.

Wat betreft de plaatsing van de tweeter zou je wel eens gelijk kunnen hebben. Ik heb me in m'n herinnering even gebaseerd op het Prototype (hand gemaakte model), waarbij ik zeker weet dat de tweeter boven de midrange zat. Dit kan in een later fase wellicht gewijzigd zijn. (Misschien heb ik de details van deze box in m'n geest verdrongen,omdat ik het in m'n hart niet eens was met dit concept ha, ha , wie weet).

Ja, een serie van 10/15 k was een zeldzaamheid en je moest als product manager wel zeer goede redenen hebben om dat in het hele traject (dus ook budgetair) door te drukken. De meeste calculaties van nieuwe onwikkelingen waren gebaseerd op een serie grootte van 100k. Afhankelijk van hoe lang een apparaat of box op de markt was alvorens die werd opgevolgd kon de werkelijke totaal serie veel hoger uitkomen, maar soms ook lager.

Om een voorbeeld te noemen de 532 heeft in 2.5 jaar een totaal serie gehad van iets meer dan 200k. De 544 en 541 hebben ruim een jaar langer gelopen en hebben naar verhouding nog iets hoger gescoord. Groeten Piet.


door Thomas » zo okt 17, 2010 8:07 pm

rob040 schreef: Dus dat de luidsprekers voor MFB gebruik nog wat extra aanpassingen kregen klinkt achteraf logisch. Ik heb er alleen nooit bij stilgestaan.

Zo ook met de woofer voor de 22RH545. De originele AD12100 met “slappe” rubberrand werd, zo heb ik me laten vertellen, in prototypes totaal aan gort getrokken. Daarom hebben de AD12100/MFB4 woofers ook een veel stuggere rubberrand gekregen.


door tismarnix » ma okt 18, 2010 12:31 pm

Dat zou ook de hogere resonantiefrequentie van 26Hz van de AD12100MFB4 verklaren De passieve AD12100W heeft maar 19Hz


Thomas,

RH545, inderdaad zo is het gegaan. Mfb woofers moeten o.a. door hun grotere slag aan andere eisen voldoen. Dat was ook het geval met de mfb woofer van 9638. Deze was afgeleid van de passieve uitvoering, die daar geen problemen gaf. In het stukje 9638, naar aanleiding van en vraag van Fietsemaker, heb ik dat uit een gezet.

Rob,

Je zegt: ik neem je niet kwalijk dat je de details van alle aanpassingen niet meer weet 

Ach weet je, het is niet zo zeer dat ik bepaalde details niet meer zou weten, gelukkig heb ik daar tot op heden weinig last mee, maar op een dag zal dat zeker komen. 

Nee, het is meer dat als je twee onwikkelcentra van uit Eindhoven moet aansturen: één in Dendermonde voor de luidsprekers en boxen en één in Leuven voor apparaten en boxen productie, dan is het onmogelijk dat je van elk wissewasje op de hoogte wordt gesteld.

Dat moet je ook niet willen, anders verlies je jezelf teveel in de details en raak je het overzicht en de controle op de hoofdlijnen kwijt.

Ik geef een klein voorbeeldje ter verduidelijking: De luidspreker ontwikkeling wil de dempingsfactor van de conus van een bepaalde speaker verbeteren. Daartoe gaat ze in samenwerking met de conusschepperij proeven doen om de chemische samenstelling van de papier/textiel pap te wijzigen. Moet ik zoiets weten? Nee dus. En zo zou ik vele tientallen voorbeelden kunnen noemen. En vergeet niet dat naast de ontwikkelactiviteiten er ook nog een markt is die de nodige aandacht vraagt. Het is dus allemaal een kwestie van prioriteiten stellen en de hoofdzaken in de gaten houden. Groeten Piet.


Beste Bruis,

Tijdens de boxenvergelijking hebben we even contact met elkaar gehad, maar daarna is het er helaas niet meer van gekomen. Een volgende keer moeten we dat anders organiseren.

Ik zou jouw vragen in 7 of 8 regels kunnen beantwoorden, maar ook een half boek over kunnen schrijven. Ik hoop dat je me het niet kwalijk neemt, maar alvorens ik mijn antwoord formuleer, zou ik eerst eens willen weten wat is nou de diepere achtergrond van deze vragen. Er is een duidelijk verband tussen de vragen en die duiden op een bepaalde denk richting. Niks mis mee natuurlijk, maar het zou mij helpen een gerichter antwoord te geven. Ik wacht even op jouw antwoord . Groeten Piet.


Hallo Rob,

rob040 schreef: Hallo Piet,

Haha, ik doelde ook niet op jouw geheugen, maar op het feit dat er waarschijnlijk heel veel informatie heen en weer gaat tijdens de ontwikkelingsfase. Thomas geeft al een belangrijk verschil aan. Ik neem trouwens aan dat ontwikkeling Dendermonde en ontwikkeling Leuven wel nauw samenwerkten om tot een optimaal resultaat te komen. M.a.w. de MFB luidsprekers werden specifiek voor de Philips MFB boxen ontwikkeld. En wat zijn details om wel of niet te weten…. Bij de woofer van de F9638 ging het even mis. 

Groet, Rob.

Nee, zo heb ik het ook niet opgevat hoor. Geeft allemaal niks en een beetje verkapte humor mag toch ook wel.

Wat betreft de 9638, dat kunnen we niet onder de noemer “details” schikken. Hier was werkelijk iets heel vervelends aan de hand, wat terug te voeren was tot slechts één ontwikkelaar. In m'n antwoord aan fietsenmaker enige tijd geleden ben ik dan ook niet helemaal tot op de bodem gegaan, dat punt ben ik uit de weg gegaan, dat ging me te ver en loste in feite ook niks op. Maar jammer en onnodig was het zeker, maar zoals altijd, gedane zaken nemen geen keer. Groeten Piet.


door Bruis » di okt 19, 2010 10:20 pm

Piet, ik heb geen echte gerichte denktrant. Maar ik ben gewoon nieuwsgierig als historisch geïnteresseerde of het MFB-project, wat toch duidelijk een bijzonderheid was toentertijd in de luidsprekerwereld, succesvol was en bijdroeg aan de winstgevendheid van de afdeling audio en dus van het concern. Uiteindelijk ging het om geld verdienen. Had MFB en dus jouw afdeling statuur vanwege de bijzondere techniek die was ontwikkeld in eigen lab en duidelijk afweek van het geëigende. Was daarvoor waardering? Toonde de hoofddirectie bijvoorbeeld wel eens interesse? Ik heb geen idee hoe het toeging in de onderlinge (werk)verhoudingen. Er waren destijds buiten Eindhoven ook vele criticasters maar ook voorstanders en er waren honderdduizenden (naar ik aanneem) die tot aanschaf overgingen. Welke plaats heeft MFB veroverd, denk je, in de wereld van de luidsprekers? Mag van mij in een regel of 7 á 8. 


Beste Bruis,

Toen ongeveer begin 1972 de eerste werkende MFB boxjes ter beschikking kwamen (in grote lijnen leken ze al wat op de latere RH532) en duidelijk werd dat de theorie van “motional feedback” werkelijkheid was geworden, heb ik twee dingen gedaan. a) De filosofie achter MFB op papier gezet en verder uitgewerkt. (zie hiervoor onder het kopje “historie” van de MFB site). b) Een plan de campagne gemaakt hoe dit, ik mag wel zeggen, revolutionaire en ambitieuze project, moest worden aangepakt.

Ik heb toen letterlijk gedacht, “in kringen”. Daar bedoel ik mee, dat ik eerst de kleine kring om me heen, namelijk m'n eigen hifi afdeling, aan de hand van een demonstratie en vergelijking met grote passieve boxen ging overtuigen en enthousiast maken. Daarna volgde een wat grotere kring, de collega's van andere product groepen en niet te vergeten de directies van de verschillende divisies van Audio en Video en verder een aantal horizontale organisaties, waaronder de belangrijke afdeling G.A.D. oftewel General Advertising Department. Deze laatste groep was van essentieel belang omdat zij weer goede betrekkingen hadden met onze persdienst. En zo rolde de bal langzaam maar gestaag door en raakte in brede kring het principe van MFB bekent. Als ik daar op terug zie kan ik niet anders zeggen, dat die periode uiterst plezierig en succesvol is verlopen.

Inmiddels had ik de eigenlijke ontwikkeling van de RH532 gestart zodat die in loop van 1973 kon aanlopen. Dat was het moment om weer een stap verder te gaan en de kring uit te breiden en te zorgen dat bij de jaarlijkse presentatie van de gang van zaken van audio aan de raad van bestuur, dat ik daar een aandeel in kreeg. Nu had ik het enorme voordeel dat ik met een aantal leden van de RvB al eerder contact had gehad en wel speciaal met de Hr van Riemsdijk (getrouwd met een zuster van Frits Philips) president en voorzitter van de RvB. In de periode 1953 en 1960 was de Hr van Riemsdijk hoofd directeur van Philips Nederland waar ik toen ook werkte. Daardoor kwam ik zeer regelmatig met hem in contact.

Via G.A.D. kreeg ik een bijzonder goede relatie met de persdienst en kreeg ik tot twee maal toe een dubbele pagina in de Philips Koerier waar in ik mijn MFB verhaal in kwijt kon. De Philips koerier was een weekblad voor alle Philips medewerkers in Nederland. (in die tijd ongeveer 90.000 mensen) Daarna volgde de introductie bij de nationale Philips organisaties in Europa en vervolgens de pers en vakpers in die landen. Dat is eigenlijk een verhaal apart en valt een beetje buiten de vraagstelling. Overigens was dat een gigantische operatie. Zoals je zegt waren er bij de pers ook enkele criticasters, dat waren voornamelijk enkele Nederlandse journalisten, maar dat waren uitzonderingen. Ik weet niet of het woord journalist voor deze criticasters helemaal op z'n plaats is, want naar mening was het meer een gebrek aan kennis of het afzetten tegen de grote olifant Philips. Het zogenaamde “Big elephant effect”. Buitenlandse journalisten, vooral van de grote vakbladen zoals Gramophone en Audio in Engeland en Funkschau en Funktechniek in Duitsland waren veel reëler en m.i. ook deskundig.

Wat betreft de vraag of Meneer Frits ook MFB in z'n huiskamer heeft gehad kan ik zeggen dat ik persoonlijk bij de meeste raad van bestuur leden, inclusief Meneer Frits advies heb uitgebracht over apparatuur en opstelling van de boxen en ook gezorgd heb dat alles geplaatst en aangesloten werd. Het logische gevolg daarvan was dat de meeste directeuren van de diverse bedrijfsonderdelen (en dat zijn er nog al wat) daarna ook zo nodig MFB moesten hebben. Gelukkig was er een apart stafbureau die dat verzorgde.

Ik heb in een vorige post al iets gezegd over series en aantallen en ik mag in dat verband best stellen dat de totale MFB operatie behoorlijk winstgevend is geweest en in de latere jaren zelfs de verliezen op hifi apparatuur voor een deel konden compenseren. Maar, er is ook een maar, want medio jaren 70, kregen we te maken met een enorme concurrentie vanuit het verre oosten. Dat gold niet alleen voor Philips want de hele Europese elektronische industrie had daar ook mee te maken en had daar onder te lijden. De prijsdruk was enorm.

In 1974 eigenlijk op het toppunt van het MFB succes, zag je het al aankomen en ik heb toen in een open brief aan de directie uit een gezet dat als we de voorsprong die we nu met MFB hadden wilden behouden dat we dan meer in “systemen” moesten gaan denken. Daar bedoelde ik mee dat we naast de bestaande hifi apparaten lijn nog een tweede lijn zouden moeten ontwikkelen die meer toegespitst was op MFB , dus in feite geen eindversterker meer hadden en alleen een pre-amp gedeelte. Uiteraard betekende dat een behoorlijke investering, maar m.i. de enige manier om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Ik had daar een reeks voordelen bij aangevoerd, maar men heeft die stap niet durven nemen of er was sprake van een gebrek aan inzicht. Persoonlijk denk ik het laatste. Daarmee en ook door de algemene teruggang van de hifi markt voor ons, was in feite het lot van MFB min of meer bezegeld! Na mijn pensioen heb ik maar heel weinig gegevens of documenten mee genomen, maar dat stuk heb ik uit curiositeit toch meegenomen en heb ik nog steeds.

Hoewel er nog veel valt te vertellen over die buitengewoon interessante tijd, laat ik het hierbij.

Groeten Piet.


Bruis schreef:

Hartelijk dank voor deze inkijk Piet! Heel boeiend om te lezen hoe MFB over Nederland en de rest van West-Europa werd uitgerold. Wat ook een les in marketing. Moet je tegenwoordig wel minstens 3 jaar voor leren om ook zoiets te kunnen.  Bij Philips is destijds veel geëxperimenteerd op audiogebied. Veel is het ontwikkelingsstadium niet ontstegen. Overdrijf ik door MFB in het rijtje van de cassette(recorder) en cd(speler) zetten?

Hallo Bruis en Piet 2401

Dat op een gegeven moment een product wordt ingehaald door nieuwere technieken is niet zo onlogisch en dat was absoluut het geval met de cassette. Als muziekdrager was de kwaliteit van de cassette toch wat mager om een lang leven te kunnen hebben.

De grammofoonplaat heeft daarentegen een veel langer leven gehad, ruwweg van de jaren twintig tot de jaren negentig van de vorige eeuw. De CD heeft die markt in zeer korte tijd overgenomen, maar het is zeer de vraag hoe lang dat nog zal duren. De verkoop is miserabel en de huidige kwaliteit is abominabel. Het gros van de opnames is door de opnametechniek door comprimeren en limiten en tegen de streep opnemen (geen dynamiek) en masteren enz volkomen verpest.

Wat ik totaal niet begrijp, is dat de artiesten zelf daar niet tegen in opstand komen. Ik noem een voorbeeld: Ik heb zeker 10 cd,s van Barbara Streisand. Misschien kun je ze nog net gebruiken als achtergrondmuziek, maar zodra je op normaal luisterniveau speelt dan sterft het van de distorsie als ze zingt. Instrumentaal valt de distorsie meestal wel mee.

Als ik artiest was zou ik een dergelijke kwaliteit nooit accepteren en direct uitzoeken waar in het opname of productie traject de zaak mis gaat en die lui ter plekke ontslaan. En denk niet dat die kwaliteit alleen maar verpest wordt door de vele kleine studiootjes. Oh, nee de grote doen daar ook dapper aan mee. Het is werkelijk onbegrijpelijk, maar intussen wordt dit medium de nek omgedraaid en maar klagen dat de verkoop zo slecht gaat.

Ik denk niet dat we MFB in het zelfde rijtje mogen zetten. Zoals ik al geschreven heb, is er absoluut een moment een mogelijkheid geweest de concurrentie voor te blijven en het gevaar te keren, want de markt was en is er wel degelijk. Ga maar na, onze dames zijn nog precies het zelfde als toen. Ze verafschuwen grote boxen, ze vinden ze storend in het interieur en ergens hebben ze nog gelijk ook. Trouwens als ze geen gelijk zouden hebben, ben je in dit soort zaken bij voorbaat kansloos, die discussie moet je dus niet aangaan ha, ha. De Directie heeft hier echter een “major” kans laten liggen en wat dat betreft ben ik het met de reactie van de andere Piet voor 100% eens. Je slaat de spijker precies op de kop. En het trieste is dat er maar bitter weinig is veranderd. De meeste managers (de goede niet te nagesproken) zijn redelijk goed in het opzetten van een organisatiestructuur, dat hebben ze wel geleerd, maar van het product staan ze ver af, laat staan van het uitstippelen van een marketing strategie. Zo dat ben ik even kwijt! Dat lucht op! 

Groeten Piet.


door Thomas » do feb 24, 2011 3:33 pm

Toevallig gestuiterd op een GEWELDIGE pagina van Hifimuseum.nl met heel veel inzichtelijke informatie die naadloos aansluit bij dit topic. Marktonderzoek, productieproces, reclame, prijzen, folders, vertegenwoordigers….. Klik: http://www.hifimuseum.info/philips%20folder%20making%20of.htm


motoindo schreef: Yup, Piet is ons kroonjuweel. Ik hoorde gisteren een bericht voorbijkomen dat de reparatie sector momenteel een ontzettende lift beleefd, mensen laten kleren weer herstellen en verzetten, apparaten repareren. Nu alleen nog ons oude technische vakonderwijs in ere herstellen en we zijn op de goede weg.

Een fijne zondag allen !

Dag Chris,

Oei, kroonjuweel, maar Chris de stenen zijn er al lang uitgevallen. Nee hoor, ik ben net als ieder ander een gewone freak, wel wat ouder, maar of ik ook wijzer ben, soms twijfel ik daar zelf aan, ha, ha.

Ik heb altijd lol om jouw posts en de manier waarop je het zegt, De ene keer gaat het over “tochten” en wapperende deuren en een andere keer een litanie over de serviceability van de 587. Ik zie het al voor me, schroefmachientje leeg, geen doek bij de hand om die witte prut van koelrib en koelplaat af te vegen en ga maar door.

Inderdaad, de 587 is geen schoolvoorbeeld van makkelijke toegankelijkheid en zeker niet ten opzichte van de 544 met z’n deurtje. Toch hadden we destijds om verschillende redenen zoals kostenaspect en meer akoestische ruimte en wellicht nog wel een paar andere redenen, reden om het zo te doen. Of bij deze constructie genoeg nagedacht is over de serviceability dat is een ander verhaal. De eerste keer dat je zo'n ding openmaakt, denk je nou nou hadden ze dat niet wat eenvoudiger kunnen maken, maar bij de 2de en 26ste keer weet je niet beter en doe je het met je ogen dicht en dan zeg je, ach die serviceability valt toch wel mee ha,ha. Je sprak laatst over Timmer, maar die kwam bij audio pas in 1985 aan het roer en de 587 is in 1977 ontwikkeld en '78 op de markt gekomen. Op dat moment hadden we wat boxen betreft nog geen last van het verre oosten. Maar bij apparaten des te meer, daar heb je wel gelijk in, daar begon het al in '75/'76. Wij en dat gold voor de hele Europese industrie, konden wat prijs betreft (en ook qua prijs spec. verhouding) niet tegen de Japanners op. De fabriek ging toen achter je rug knoeien met de specificatie, dat is natuurlijk dodelijk. Ik heb ze aan alle kanten gewaarschuwd dat ze hier aan kapot zouden gaan. Het heeft even geduurd, maar helaas heb ik gelijk gekregen. In '76 ben ik toen uit de hifi gestapt, omdat ik daarvoor niet verantwoordelijk wilde zijn. Voor boxen lag dat anders en daar ben ik toen in een bredere functie mee doorgegaan, maar op het laatst ging het ook daar de zelf de kant op, knoeien met de inkoop etc.

Ik heb Timmer net niet meer meegemaakt, ging toen net met pensioen, maar ik kende hem uit zijn periode bij Fonogram in Baarn. Daar heeft hij goed werk gedaan door de beslissing te nemen (tegen de stroom in, in Baarn) om samen met ons in zee te gaan met de cd. Dat was een historische beslissing, anders hadden wij moeten uitwijken naar andere wereldspelers op dit terrein. Maar ik dwaal af, het zijn zomaar wat gedachten die naar boven komen, terwijl ik schrijf.

Terug naar jouw post. De mensen hebben het geld niet meer en denk daarbij maar eens aan de vele werklozen of de mensen die met een gezin van een minimum loon moeten rondkomen. Je moét dan wel vindingrijk worden. Ik denk onwillekeurig terug aan de oorlogstijd waar we van alles deden om aan eten te komen. Je kunt je dat nu nauwelijks meer voorstellen. Dat herstellen en repareren zoals jij schrijft klopt ook met wat mijn schoonzoon dagelijks mee maakt in zijn schoenenbar. Veel mensen kopen veelal geen nieuwe schoenen, gewoon omdat ze het niet meer kunnen betalen, maar laten die, ook als dat bijna niet meer gaat, repareren. Juist deze mensen probeert hij altijd toch nog te helpen en te bekijken of ie die op de een of ander manier toch nog kan repareren. In echte krimpgevallen zegt ie dan ook nog; het is goed zo. Geweldige kerel, met het hart op de goede plaats. Groeten Piet.